Terug naar archief
De wereld door de ogen van ons team van spectators

Het geopolitieke Europa moet nog starten

06 May 2024 - 15:20

label

De afgelopen Europese beleidsperiode was er een van grote externe schokken. Het begon met de coronacrisis en de uitdaging om Europese burgers te beschermen tijdens een pandemie. Vervolgens vond op 24 februari 2022 een transformatieve gebeurtenis plaats: de invasie van Russische troepen in Oekraïne. Tegelijkertijd groeiden de zorgen over de intenties van China, met betrekking tot kwesties als Taiwan, de Zuid-Chinese Zee en de relatie met Rusland. En in de meer recente confrontatie tussen Israël en Hamas raakte de Europese Unie zelf hopeloos verdeeld.

Termen als een 'geopolitiek Europa', 'strategische autonomie' en de noodzaak tot een 'Europese oorlogseconomie' zijn tot op de dag van vandaag weinig meer dan holle frasen

Te midden van al deze gebeurtenissen gebruikten voorzitter van de Europese Commissie Ursula von der Leyen en voorzitter van de Europese Raad Charles Michel termen als een 'geopolitiek Europa', 'strategische autonomie' en de noodzaak tot een 'Europese oorlogseconomie'. Deze concepten zijn tot op de dag van vandaag echter weinig meer dan holle frasen. Ze vergen meer invulling in de komende beleidsperiode.

Strategische autonomie
De term ‘strategische autonomie’ werd aanvankelijk tijdens de coronapandemie gebruikt door de Franse president Emmanuel Macron in het kader van medische goederen, zoals mondkapjes. Het begrip breidde zich echter in zijn toepassing al snel uit tot het heroverwegen van de zogeheten just-in-time economie
1 en de afhankelijkheden van onder meer China in lange maritieme aanvoerroutes over zee.

In de laatste jaren werd het concept op zo veel cases toegepast dat er vragen rijzen over de praktische toepasbaarheid ervan in Europese context, zeker wanneer sommige toepassingen duiden op verborgen protectionisme. Desalniettemin is het wel degelijk van belang om een aantal materiële, technologische en kennisafhankelijkheden van de EU opnieuw te evalueren. De prioriteit moet liggen bij de energietransitie, zowel wat betreft benodigde grondstoffen als technologie.

Lange tijd was geopolitiek als vakgebied in Europa taboe

De Unie moet dus verder nadenken over hoe strategische autonomie concreet kan worden toegepast. Een actieve diversificatiestrategie op het vlak van aan te leveren goederen en energie kan al een eind op weg helpen, waarbij alle Europese ‘eieren’ geografisch noch functioneel (technologieën) in dezelfde mand (van China) gelegd mogen worden. Daarbij vallen groeilanden zoals Thailand, Vietnam, India en Indonesië op. Op het gebied van hoogwaardige computerchips is de situatie mogelijk nog nijpender.

Oorlogseconomie
De afgelopen 75 jaar genoten (West-)Europese landen militaire bescherming door de Verenigde Staten via de NAVO. Later ontstond een Amerikaanse nucleaire ‘paraplu’, hoewel sommigen deze tijdens de Koude Oorlog wel wat in twijfel trokken. De facto stonden West-Europese leiders na 1945 het mondiale leiderschap af aan Washington. In ruil konden ze één of twee procent minder van hun BNP besteden aan defensie. Het was een mooie deal.

Lange tijd was geopolitiek als vakgebied in Europa taboe.2 Daarnaast verleerden nieuwere generaties Europese leiders om geopolitiek te denken. Het Europese integratieproject fungeerde in feite als een alternatief voor de mislukte (imperiale) expansiepolitiek.

Een economische en militaire symbiose tussen West-Europa en de VS definieerde dit nieuwe tijdperk, maar bracht ook een groeiende technologische kloof met zich mee. De makkelijke oplossing voor Europese politici was om belastinggeld in andere zaken te investeren, “want de VS zou er toch altijd zijn”. Dit leidde tot groeiende frustratie bij Amerikaanse presidenten sinds Bush junior. Trump staat bekend om zijn ‘transactionalisme’: spendeer miljarden aan (Amerikaans) militair materieel, of we trekken onze militaire steun terug.

Toch is een ‘geopolitiek Europa’ de naam waardig, en meer dan ooit nodig

De oorlog in Oekraïne bracht daarnaast een willingness-capability gap aan het licht. Hoewel de meeste Europese leiders na de Russische inval verkondigen dat Oekraïne moest “winnen”, waren ze traag in het verlenen van materiële militaire steun. Bovendien waren ze zelf sinds de jaren ’90 gaan geloven dat defensie moest focussen op vredesmissies, niet op territoriale verdediging. De industriële basis die nodig is om een eigen defensie te ondersteunen werd veronachtzaamd in een tijd waarin moraliteit en de markt de boventoon voerden. Er is vandaag de dag veel willingness, maar het ontbreekt Europa aan de capaciteit om dergelijke politieke wensen te realiseren.

Daarom is de term ‘oorlogseconomie’ verkeerd gekozen. Deze wordt vooral gebruikt door de Commissie en Europese beleidsmakers om via securitisering3 urgentie aan te tonen en noodmaatregelen voor te stellen. Maar in het geval van de EU gaat het eerder om het terugkeren naar een meer ‘normale’ situatie waarin alle landen ter wereld verplicht zijn een deel van hun BNP te investeren in veiligheid – en in de meest brede zin van het woord ook in maatschappelijke weerbaarheid. Natuurlijk is er een dringende behoefte aan munitie, artillerie en luchtsteun in Oekraïne, maar het Europese probleem gaat verder dan dat.

Geopolitiek Europa

Kortom, het ‘geopolitieke’ Europa moet eigenlijk nog starten. Te vaak gebruikten beleidsmakers en academici deze term zonder de geopolitieke literatuur te kennen. Von der Leyen noemde het veelal als synoniem voor ‘de vlucht vooruit’, zonder een goed onderbouwde strategie met materiële hefbomen (zoals industriële vernieuwing of defensiecapaciteiten) of maatschappelijk draagvlak.

Sommige keuzes werden onvoldoende toegelicht of gebalanceerd (denk aan Azerbeidzjan versus Armenië of Israël versus Gaza), of er was intern geen consensus. Algemene gekwalificeerde meerderheid in plaats van unanimiteit in de Europese besluitvorming zou een stap voorwaarts zijn, maar zonder materiële capaciteiten heeft de EU weinig pressiemiddelen. Toch is een ‘geopolitiek Europa’ de naam waardig, en meer dan ooit nodig. 

  • 1Bij een just-in-time economie worden goederen pas geproduceerd of geleverd wanneer deze nodig zijn.
  • 2Voor meer over het taboe dat ontstond als gevolg van de Duitse geopolitieke school van Karl Haushofer in de jaren dertig en veertig van de twintigste eeuw, lees: David Criekemans, Geopolitiek, ‘geografisch geweten’ van de buitenlandse politiek?, Apeldoorn: Garant, 2007; David Criekemans, Geopolitics and International Relations. Grounding World Politics Anew, Leiden/Boston: Brill Nijhoff, 2022.
  • 3Het begrip securitisering werd ontwikkeld door de Copenhagen School van Barry Buzan, Ole Waever, Jaap de Wilde, en anderen. Ze ontstond in het Conflict and Peace Research Institute (COPRI) in Kopenhagen in de jaren 1990. Het concept werd uitgewerkt in Security: A New Framework for Analysis, London: Lynne Rienner, 1998, dat voortbouwt op eerdere beschouwingen van Ole Waever in ‘Securitization and Desecuritization’, in Ronnie Lipschutz, On Security, Columbia University Press, 1995; Concepts of Security, University of Copenhagen, 1997. Het proces van securitisering is intersubjectief, wat betekent dat het geen kwestie is van een objectieve dreiging of een subjectieve perceptie van een dreiging. In plaats daarvan verwijst securitisering naar het alarmistisch taalgebruik van een politicus of analist in het publieke domein, en de mate waarin deze erin slagen het thema door het publiek te laten aanvaarden als één waarvoor noodmaatregelen genomen moeten worden. Voorbeelden vinden we in de strijd tegen terrorisme en de klimaatuitdaging. Dit wil niet zeggen dat er geen materiële bedreiging zou zijn, wel wil deze benadering een kritisch constructivistisch perspectief bieden op het beleidsproces en het publieke debat over dergelijke veiligheidsuitdagingen, o.a. via discoursanalyse.

Auteurs

David Criekemans
Hoofddocent aan de Universiteit Antwerpen